ziektes

Ziektes

Wat kunt U waarnemen als een konijn ziek is:

  • Niet willen eten en/of drinken.
  • Let er goed op dat je konijn poept!
    Een konijn moet de hele dag door poepen, als je weinig of geen keutels ziet moet je aan een stilliggende darm denken.
  • Vieze ogen en/of vieze neus
  • Kwijlen, natte bek of kin, door kiesproblemen
  • Jeuk, ontstoken huid of korsten cq schilfers
  • Ontstoken huid bij de anus door ontlasting en/of urine (urinebrand)
  • Diarree
  • Sloom, stil in een hoekje zitten
  • Een scheve kopstand (torticollis, headtilt of draainek)
  • Een verlamde of slappe achterhand (vaak is de oorzaak E. Cuniculi)
  • Knarsetanden of langgerekt liggen van de pijn

 

Indien U een van deze symptomen waarneemt neem dan contact op met Uw dierenarts.

 

 

 

 

MYXOMATOSE:

Sinds de jaren vijftig is Myxomatose een ziekte welke zich in sterke mate verbreid heeft. Myxomatose leidt ieder jaar weer tot aanzienlijke sterfte onder wilde en tamme konijnen. De ziekte wordt veroorzaakt door het myxomatosevirus. De verspreiding van deze ziekte kan op verschillende manieren verlopen. De belangrijkste is via stekende insekten zoals vlooien, muggen en vliegen. Ook is besmetting van direct contact met besmette dieren of materialen mogelijk. Wanneer een infectie in een groep konijnen is aangeslagen is het verloop zeer moeilijk te beïnvloeden. Preventieve maatregelen zijn daarom van essentieel belang.

 

Jonge konijnen zijn gevoeliger dan volwassen dieren. De tijd tussen de besmetting en het zien van de eerste symptomen beslaagt enkele dagen tot een week. In de huid van aangetaste dieren ontwikkelen zich weke bobbels (myxomen). Voorkeursplaatsen voor deze myxomen zijn rond de ogen, de snuit, de oren en de anaalstreek. Na verloop van tijd kleven de oogleden aan elkaar en ontstaat er een vaak pussige oog- en neusuitvloeiïng. Veel konijnen sterven tengevolge van een Myxomatose-infectie.

 

Preventie:

  1. Zorgen dat de konijnen niet in aanraking komen met het virus. Dit kan men o.a. bereiken door insekten te weren door middel van fijnmazig gaas, vlooienbestrijding enz. In de praktijk blijkt dit vaak een onmogelijke opdracht.
  2. Vaccinatie (Lyomyxovax)

De meest geschikte tijd om tegen Myxomatose te vaccineren is het voorjaar (april, mei), aangezien het gevaar op besmetting via insekten in de zomer het grootst is. Eventueel kan men de dieren nog een herhalingsvaccinatie geven in de maand juli of augustus (dit is vooral bij jonge dieren van belang of indien het gevaar op infectie groot is). Lyomyxovax geeft al vanaf een week na de toediening bescherming tegen Myxomatose.

Vaccinatieschema:

  • eerste vaccinatie: een injectie van 0,5ml vanaf een leeftijd van vier weken
  • herhalingsvaccinatie: elke drie tot zes maanden een injectie met een dosis van 0,5ml per dier

 

 

VIRAL HAEMORRHAGIC DISEASE (VHD):

Viral Haemorrhagic Disease (VHD), in Nederland wel het Virale Haemorrhagische Syndroom genoemd (VHS), is een fatale en zeer besmettelijke konijnenziekte, die voor het eerst in China in 1984 werd waargenomen. De ziekte komt sindsdien ook in Europa voor. VHD wordt veroorzaakt door een virus. De ziekte kan zich snel via o.a. mest, besmette dieren en materialen (o.a.vers gesneden gras) verspreiden.

 

Voornamelijk konijnen ouder dan tien weken worden door VHD getroffen. Jonge voedsters met name, zijn erg gevoelig.

De tijd tussen besmetting en het zien van de eerste symptomen bedraagt een tot drie dagen.

 

Er worden drie vormen onderscheiden:

  1. zeer snel verlopende vorm: gekarakteriseerd door plotselinge dood
  2. snel verlopende vorm: depressie, stoppen met eten, benauwdheid, koorts (40-41,5C), incoördinatie, soms schreeuwen en tandenknarsen. Vaak ziet men in het laatste stadium een schuimige, bloederige neusuitvloeiïng gevolg door de dood.
  3. milde vorm: deze vorm is zeldzaam. Herstel en levenslange immuniteit.

De sterfte na een VHD-infectie kan oplopen van 75% tot zelfs 100%.

 

 

Preventie:

  1. Managementmaatregelen (hygiëne, quarantaine van nieuw aangekochte dieren enz.)
  2. Vaccinatie (Cunical)

 

De bescherming begint vier dagen na de vaccinatie en is na circa een week optimaal.

Vaccinatieschema:

  • eerste vaccinatie: een injectie van 0,5ml vanaf de leeftijd van acht weken
  • herhalingsvaccinatie: iedere zes maanden een injectie met een dosis van 0,5ml per dier